Baby (0 – 1jaar)
Je bent geboren. Of het nu voor de eerste keer is of niet, voor iemand ben je een klein wondertje. Tot je 12 maanden ben je iemands baby. Omdat een baby snel ontwikkelt, zal je de eerste maanden van je leven veel slapen en eten. Er is veel te leren en doen, denk maar aan rollen, grijpen en kruipen. En dan zijn er ook de eerste tandjes, waarvan de meeste baby’s veel pijn hebben. Je leert je eigen naam herkennen en gezichten van anderen.
Peuterfase (1-4jaar)
Vanaf nu ben je officieel een peuter en geen baby meer. In deze fase ga je nog sneller ontwikkelen. Je zal nu je eerste stapjes leren zetten en je eerste woordjes brabbelen. Deze tijd wordt gekenmerkt door een sterke eigen wil, koppig zijn en meer bewust zijn van zichzelf en anderen. Ook het leren zindelijk worden hoort daarbij. Je zal je veel afvragen, hetgeen zich uit in ‘waarom’-vragen. Omdat je in een fase zit tussen baby en kleuter kan je weleens last hebben van wat men noemt: de peuterpubertijd. Dit uit zich in driftbuien en een wisselend temperament.
Kleuterfase (4-6jaar)
Vervolgens kom je in de kleuterfase. Een zeer belangrijke fase in je leven. In deze fase staat leren centraal. Je gaat voor het eerst naar school, leert meer woordjes en langere zinnen te maken. Er wordt veel aandacht besteedt aan het inleven in iemand anders. Dit wordt op school gestimuleerd door middel van rollenspellen, zoals poppenkast e.d. In de periode zal je ook een genderidentiteit ontwikkelen door middel van ‘doktertje spelen’. De tanden gaan in deze periode ook wisselen.
Schoolgaand kind (6-12jaar)
Ook in deze fase staat leren centraal. Je leert rekenen, schrijven en lezen. Je krijgt inzicht in oorzaak en gevolg. In tegenstelling tot de vorige fases begin je je nu ongemakkelijk te voelen als je bloot bent. Dit komt ook omdat er lichamelijk veel verandert. Je gezicht verandert en je groeit een enorm stuk, hetgeen zich kan uiten in groeipijnen. Maar ook psychisch verandert er veel. Je ontwikkelt normen en waarden, alsook het gevoel om erbij te horen en aanvaard te worden.
Pubertijd (12-15jaar)
Dit is voor velen de moeilijkste fase van de kindertijd. Het lichaam verandert van een kind in een volwassen mens. Je krijgt een groeispurt en eventueel de baard in de keel of je menstrueert voor het eerst. Je raakt opgewonden van seksuele prikkels en fantaseert er soms over. Dit komt omdat er veel verandert in de hormonenspiegel van een puber. Hierdoor neemt de lichaamsbeharing toe en krijgen pubers last van acne. Door al deze veranderingen kampen veel pubers met onzekerheid over hun lichaam.
Adolescentie (15-18jaar)
De laatste fase voor je de jongvolwassenheid bereikt. In deze periode bereik je je uiteindelijke grootte. Meestal hebben jongeren voor het eerst seksuele betrekking. Deze fase kenmerkt zich door het verder uitbouwen van het abstract denken en redeneren. Je ontwikkelt verantwoordelijkheidszin en leert empathisch te zijn. Na deze periode, de middelbare schoolperiode, ga je werken of verder studeren en wacht het volwassen leven.